Poldermolen van de Oude- of Hooge Polder van Pijnacker.

14-01-1860

Bij Koninklijk Besluit van 14 januari 1860 kregen de eigenaars van het zogenaamde voorhoekje toestemming om deze plassen droog te malen. 

1861

De molen werd in 1861 voor ƒ 31.820,= gebouwd voor de bemaling met een vijzel van de 265 ha. grote polder 'Droogmakerij in de Oude- of Hooge Polder van Pijnacker'. 

23-01-1861 Nederlandsche Staatscourant, 
"Openbare Aanbesteding van het Bouwen, met de Leverantie der benoodigde Materialen, van een Achtkanten Wind-Vijzel-Watermolen, tot de droogmaking der Veenplassen in den Pijnackerschen Polder.
Het bestek, waarop deze Aanbesteding zal plaats hebben, zal gedurende veertien dagen vóór de besteding, of van af den 22sten Januarij 1861, ter lezing liggen in het Regthuis te Pijnacker, in het Logement den Bolk, de Prins, en het Heeren-Logement te Delft."

1862 De plassen waren drooggelegd en werd de droogmakerij een zelfstandige polder. 

1918 De molen werd onttakeld omdat de taak werd overgenomen door een elektrisch gemaal. De elektromotor op onderstaande afbeelding drijft een centrifugaalpomp aan waarvan de zuigbuis (zie de onderste afbeelding) zichtbaar is. 

Bronnen ondermeer:
- "'t Seghen Waert" 1992, Vereniging Oud Soetermeer. Met dank aan Henk vd Kaay, 23 nov. 2008.
- Informatie van A. Peereboom, 23 juli 2007.

De eerste molenaar was Thomas van der Hoeven. zijn opvolger was zijn zoon Toon, die weer werd opgevolgd door Arie van der Hoeven. Daarom heette de molen in de volksmond "de molen van Van der Hoeven".