Martinus te Beugen
![Martinus te Beugen](/sites/www.molens.nl/files/styles/photo_480x360_x2/public/beeld/molens/MDBnl01444722.501_1.jpg?h=d34c6445&itok=c7Yw4H9W)
Beugen, Noord-Brabant
In 1866 werd door Bartholomeus Heijs, eigenaar van standerdmolen De Heidebloem (gelegen aan de spoorlijn Nijmegen-Venlo tussen Beugen en Rijkevoort), aan de gemeente toestemming gevraagd om op het Viltse Veld te Beugen een stenen beltmolen te mogen bouwen. In 1868 kwam die molen gereed.
Uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat bij de bouw gebruik is gemaakt van onderdelen van een wipmolen, zoals bovenwiel, schijfloop en kapspanten. Uit onderzoek aan de draagbalk van de koningspil is gebleken dat deze wipmolen ongeveer van het jaar 1702 geweest moet zijn. In deze molen zijn nog meer onderdelen hergebruikt: op één van de zolders zijn houten roeden als afzetting te zien, maar of dit fragmenten uit de eigen roeden zijn is niet duidelijk.
In 1917 werd de molen verkocht aan Martinus van den Berg, tot die tijd mulder te Sambeek. Ruim dertig jaar later volgde Gerrit van den Berg zijn vader op. Gerrit heeft het molenaarsvak tot in 1955 uitgeoefend. Daarna stond de molen stil en raakte langzaam maar zeker in verval.
In 1974 heeft de gemeente Boxmeer de molen gekocht; in 1977 volgde opdracht tot restauratie aan molenmaker Beckers uit Bredevoort. Kap en staart werden vrijwel geheel vernieuwd (oude lange spruit en schoren bleven bruikbaar) en de nieuwe roeden kregen het systeem Van Bussel. Ook kwam er een nieuw koppel 16der stenen. Op 16 september 1978 heeft men de molen feestelijk in gebruik genomen.
Vanaf 1978 is de molen draaiende gehouden door vrijwillige molenaars, de eerste jaren door Theo van Bergen en later door Frits Harteman en Hans Heijs, de laatste achterkleinkind van stichter Bartholomeus Heijs. Vervolgens maalde Ben Verheijen hier.
De Martinus is in 1996 gerestaureerd in verband met aantasting van cruciale balken door de bonte knaagkever. Dankzij een moderne conserveringsmethode op basis van verhitting van het hout en restauratie met epoxyhars konden de authentieke (wipmolen)onderdelen behouden blijven.
In 2020 is vastgesteld dat deze molen niet zonder groot onderhoud kan: zo moest het gehele gevlucht worden vervangen. Tot het zover was, heeft men de molen wel laten draaien, maar gematigd.
Op 29 juli 2021 werden op één dag de nieuwe roeden en ook een lange en korte spruit gestoken. Kort daarop kon als vanouds weer worden gedraaid.
Rondom de kap is een goot aangebracht; het regenwater wordt vervolgens via een pijp aan de achterzijde van de staartbalk afgevoerd.
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.