Het bouwjaar van de molen is waarschijnlijk 1716. Dit jaartal is terug te vinden boven de alliantiewapens en in één van de staakijzers binnenin de molen.
De molen behoorde tot de goederen van kasteel Nederhemert, een sinds 1379 vermeld Gelders leen. Otto Frederik van Vittinghof, genaamd Schell, gehuwd met Margaretha van Randwijck, was in 1706 met het kasteel beleend. Op dit paar hebben de twee gebeeldhouwde leeuwen, waarboven een alliantiewapen is aangebracht, in de onderbouw van de molen, betrekking.

In 1756 verkocht hun nazaat Otto Frederik graaf van Lynden de molen aan Jelis van Oort. Na hem was de molen eigendom van Arien den Otter (van 1810 tot 1818), Hermen van der Meyden (van 1818 tot 1856), H. Bruidegom (van 1856 tot 1862) en T. Brandenhorst (van 1862 tot 1868). In 1868 kwam de molen in bezit van de familie Remmerde. Deze benutte tot 1956 de windkracht.

Op 8 maart 1933 brak tijdens het malen de (houten) binnenroede. Volgens overlevering is daarna niet alleen deze roede, maar ook de andere vervangen door tweedehands Potroeden, die iets moesten worden ingekort. Maar, te beoordelen aan oude foto's in Allemolens, is toen veel meer gebeurd: de bovenas is eveneens vervangen (de voorganger was een houten exemplaar met gietijzeren kop); verder moet ook de gehele staart toen zijn vernieuwd.

In 1978/79 onderging de molen fors herstel: zo werd de kap geheel vernieuwd en werden nieuwe gelaste roeden gestoken. Iets later, 1981, werd het metselwerk grondig herzien.
In 2003 werden beide roeden gestreken, om geheel te worden hersteld en vervolgens weer te worden gestoken.

De huidige eigenaar heeft een maalbedrijf voor veevoeders en gebruikt de windmolen niet meer voor de productie. Wel probeert de familie Remmerde o.a. door rondleidingen de belangstelling voor dit erfgoed levend te houden.

Begin 2017 is het bovenwiel vernieuwd, dat was hard nodig want dat verkeerde al langere tijd in minder goede staat.